1700
Welkom in 1700! ik ga jullie aan een paar wetenschappers voorstellen. De eerste is Antonie van Leeuwenhoek. Ik ga jullie een groot geheim van hem aan jullie vertellen. Omdat hij heel handig en enthousiast was over de microscoop legde hij er van alles onder. Ook luizen uit zijn oude sok. Die prikte hij op en bestudeerde hij onder de microscoop. Maar er waren niet alleen maar uitvinders. Er waren bijvoorbeeld ook zeevaarders. Een daarvan is Jan Pieterszoon Coen. Hij werkte voor de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) en was dus een handelskoopman. Oorlogen hoorde daar soms bij. Op zijn schepen gebruikte hij slaven als personeel. Van hem staat er in Hoorn een standbeeld. Maar niet iedereen is het er mee eens dat dat standbeeld daar staat. Wat vind jij? Breng hier je stem uit.
Mag het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn blijven staan?
VERVOER
De stoomtrein
De stoomtrein is in 1781 door George Stephenson uitgevonden. Hij woonde in Engeland. Voordat de stoomtrein was uitgevonden, was in 1705 de stoommachine uitgevonden door Thomas Newcomen en John Cally. Nadat Schot James Watt in 1764 verbeteringen had aangebracht konden toepassingen worden gemaakt. George Stephenson heeft gewoon wielen onder de stoommachine gezet. En ziedaar: de stoomtrein. Hieronder is een filmpje om te laten zien hoe de stoomtrein werkt.
De luchtballon
De luchtballon is in 1783 door Joseph en Jecques Montgolfier uitgevonden. Zij woonden in Duitsland. De hete luchtballon werkt als volgt. Je hebt een grote, maar lichte zak met een mandje daaraan. In dat mandje zitten de passagiers, de bestuurder en zakken zand. De zakken zand zijn er zodat als de ballon nog op de grond staat, hij niet al de lucht in gaat. Het zijn dus eigenlijk een soort van gewichten. Als die zakken zand overboord zijn, wordt de ballon warm gemaakt en gaat hij de lucht in.
HUISHOUDELIJK
De batterij
De batterij is in 1748 uitgevonden door Benjamin Franklin. Hij woonde in Nederland. Een batterij heeft een noord- en een zuidpool. In een batterij zitten deeltjes die wij electronen noemen. Er zijn negatieve en positieve electronen. Die worden tussen de noord- en zuidpool van de batterij heen en weer geslingerd. Zo ontstaat stroom. Die stroom kan je voor allerlei dingen gebruiken. Bijvoorbeeld om een auto te laten rijden. Een elecktrische auto. Maar in die tijd, hadden ze nog geen auto!
FABRIEK
Het mechanisch weefgetouw
Het meganisch weefgetouw is uitgevonden in 1745 door Pierre de Gennes. Hij woonde in Frankrijk. Het mechanisch weefgetouw is uitgevonden omdat het dan makkelijker weven zou zijn. Het heeft later niet heel veel goeds gebracht. Door de uitvinding moesten kinderen gevaarlijker werk doen. Bijvoorbeeld als er een draadje losschoot. Dan moest je dat vastbinden terwijl er een levensgevaarlijk ding vlak boven je hoofd draaide. Tegenwoordig is het anders. Er werken geen kinderen meer in fabrieken, maar zo'n mechanisch weefgetouw is natuurlijk wel veel sneller dan een handmatig weefgetouw.
VEILIGHEID
De bliksemafleider
De bliksemafleider is in 1752 door Benjamin Franklin uitgevonden. Hij woonde in Nederland. Het is een heel simpel gebeuren. Eigenlijk is het een soort van paaltje wat het hoogste punt van het gebouw is. De bliksem raakt altijd het hoogste punt, dus dat paaltje. Het paaltje is verbonden met de grond. De bliksem gaat dus met dat paaltje mee de grond in en daar is geen levensgevaar voor mens en dier. Maar als er nou een boom die net iets hoger is dan het paaltje, dan gaat de bliksem daar toch niet naar toe. Dat komt omdat de bliksemafleider van een stroomgeleidend materiaal is gemaakt, en omdat bliksem stroom is trekt de bliksemafleider de bliksem aan.